Kinderen als verhalenvertellers en gedachtenlezers
Hoe leren kinderen zich in te leven in een ander? Max van Duijn, als universitair docent verbonden aan het Leiden Institute of Advanced Computer Science (LIACS), krijgt 24.167 euro van het Elise Mathilde Fonds en het Leids Universiteits Fonds (LUF). Hiermee gaat hij een pilotstudy opzetten, waarin hij met een mobiele app kinderverhalen wil verzamelen.
Met zijn subsidie hoopt Van Duijn inzicht te krijgen in hoe kinderen zich ontwikkelen als verhalenvertellers en hoe ze zich leren inleven in het perspectief van anderen, ook wel ‘Theory of Mind’ of ‘gedachtenlezen’ genoemd. Dit inzicht heeft belangrijke toepassingen in de geesteswetenschappen en ontwikkelingspsychologie, evenals in de kunstmatige intelligentie.
Verhalen vertellen in een app
Van Duijn gebruikt het vertellen van verhalen om inlevingsvermogen te onderzoeken. ‘In verhalen moet de verteller zich inleven in het personage dat iets meemaakt’, zegt hij. ‘Daarom zijn verhalen een natuurlijke omgeving waarin je deze eigenschap kunt bestuderen.’ Van Duijn gaat samen met studenten een mobiele app ontwikkelen, waarin kinderen van vier tot twaalf jaar oud samen met hun ouders verhalen kunnen opnemen. ‘Kinderen van vier vertellen vaak verhalen die volgens de standaarden van een volwassene onsamenhangend lijken, maar bij kinderen van bijvoorbeeld tien is dat al heel anders,’ legt hij uit. ‘Wat gebeurt er in de tussentijd precies in hun ontwikkeling, en hoe is dat terug te zien in de verhalen die kinderen vertellen?’ Na het verzamelen gaat Van Duijn de verhalen onderzoeken met een combinatie van kwalitatieve narratieve analyse en kwantitatieve methoden.
Infrastructuur
Van Duijn gebruikt zijn subsidie om de infrastructuur op te zetten voor het verzamelen van de data. In de eerste plaats gaat hij een app ontwikkelen voor tablets en smartphones, waarin kinderen verhalen kunnen vertellen aan een ‘avatar’ – een virtueel personage. In de app kunnen ze de verhalen veilig opslaan, terugluisteren en – eventueel samen met hun ouders – versturen voor onderzoeksdoeleinden.
‘Uiteindelijk hoop ik honderden verhalen te hebben van elk zo’n vijfhonderd woorden, verspreid over de verschillende leeftijdsgroepen. Maar voordat het zover is, moet in dit project eerst de infrastructuur goed op poten worden gezet.’ In een volgende fase wil Van Duijn de dataverzameling opschalen en het analyseren van de verhalen deels automatiseren. ‘Met behulp van digitale tools is het wellicht mogelijk een gesproken verhaal om te zetten in een transcriptie, waaruit automatisch verschillende kenmerken kunnen worden afgeleid. Maar voorlopig moeten de verhalen nog handmatig worden geannoteerd voordat de data-analyse kan beginnen.’
"Er gaat in Leiden de komende jaren veel gebeuren op het gebied van kunstmatige intelligentie."
Inlevingsvermogen in computers
De inspiratie voor zijn onderzoek vond Van Duijn onder andere in een klassiek vraagstuk uit de kunstmatige intelligentie: Hoe maak je intelligente systemen die kunnen redeneren over andere intelligente systemen, inclusief zichzelf? Of, met andere woorden, hoe modelleer je inlevingsvermogen in een kunstmatig brein? ‘De reden dat een ‘gesprek’ met bijvoorbeeld Siri ongemakkelijk verloopt, is dat een dergelijke kunstmatige assistent vrijwel niet kan gedachtenlezen’, stelt Van Duijn. ‘Er gaat in Leiden de komende jaren veel gebeuren op het gebied van kunstmatige intelligentie. Ook in dat licht is het belangrijk om beter te begrijpen hoe kinderen leren zich in anderen in te leven, omdat dit als inspiratiebron kan dienen voor hoe je inlevingsvermogen modelleert in een kunstmatig brein.’
Dankbaar
Van Duijn zegt enorm blij te zijn met deze subsidie. ‘Ik ben het Elise Mathilde Fonds en het LUF ontzettend dankbaar voor deze toekenning. Zij helpen mij in de cruciale fase van dit idee: het zetten van de eerste stappen en het aanleggen van de infrastructuur voor dataverzameling. Ik vind het mooi dat zij oog hebben voor de potentie van een project. Voor het aanvragen van bijvoorbeeld een Veni-beurs – dat ik komend jaar ga doen – is het goed alvast iets tastbaars te hebben. Dus ik ben heel blij met de kans die het Elise Mathilde Fonds en het LUF mij geven.’