Prijs voor buitenlandprojecten die niet snel vergeten worden
De een koos doelbewust voor een master die haar naar drie verschillende Europese universiteiten bracht. De ander had helemaal geen buitenlandplannen maar kwam per toeval in Suriname terecht. Deze week ontvingen ze daarvoor allebei een prijs. Tjerk Vredebregt de LISF-prijs van 1000 euro en Henrike Vellinga de Janneke Fruin-Helb Beurs van 1000 euro.
De genomineerden sprongen, aldus juryvoorzitter Rachel Schats, met kop en schouders boven de overige inzenders uit. Henrikes insteek: kennis maken met een andere academische omgeving en haar kansen vergroten op een promotieplek, sluit naadloos aan bij de doelstelling van de Janneke Fruin-Helb Beurs. Dit tezamen met indrukwekkend onderzoek maakte dat de prijs naar haar toe ging.
Tjerk (27) die samen met Varun Chopra en Pieter Schol was genomineerd, maakte met zijn verslag van zijn coschap gynaecologie in Suriname de meeste indruk omdat hij de jury echt meenam op reis en heel helder uitlegde wat dit project voor hem heeft betekend. Tjerk is een paar dagen later nog steeds aangenaam verrast. 'Ik kende de prijs nog niet. Ik had een toelage van het LUF gekregen voor het verblijf in Suriname en het minste wat ik dan doen als bedankje is een mooi verslag maken.'
Sowieso hangt zijn buitenlandproject van toevalligheden aan elkaar. Tjerk had helemaal geen plannen om een deel van zijn studie in het buitenland te doen. Hij was niet zo’n globetrotter. Maar Suriname heeft hem de ogen geopend. Aanvankelijk zou een andere geneeskunde-student naar Suriname gaan, maar toen die niet kon, besloot Tjerk de stap te wagen. Wat daarbij meespeelde, was dat het een coschap gynaecologie was. 'Neurologie bijvoorbeeld had ik niet in Suriname willen doen, omdat ik de kennis die het LUMC of het HMC daarover in huis heeft niet had willen missen. Maar gynaecologie is in de basis overal hetzelfde. En omdat mijn moeder verloskundige is, wist ik al heel veel van de Nederlandse praktijk.'
'Ik durf als toekomstig arts nu meer op mijn kennis en ook mijn intuïtie te vertrouwen.'
Bevalling tienermeisje
Zijn tijd in het Diakonessehuis in Paramaribo is ontzettend waardevol geweest. De verschillen met Nederland, het multiculturele karakter van Suriname, en de veel hiërarchischer arts-patiënt relatie hebben zijn inzichten en vaardigheden gescherpt. 'Ik durf als toekomstig arts nu meer op mijn kennis en ook mijn intuïtie te vertrouwen. In Nederland kun je alles checken met een test. Dat is in Suriname niet het geval. Je moet je daar echt durven verlaten op je kennis.'
Een van zijn mooiste ervaringen deed hij op met de bevalling van een tienermeisje. Hij begeleidde haar al de hele dag, zonder een woord met haar te kunnen wisselen. Toen ze uiteindelijk moest bevallen wilde ze dat Tjerk hielp. 'Het is bijzonder waardevol om te ontdekken dat je een groot vertrouwen kunt opbouwen zonder dat je elkaars taal spreekt. Ze heeft mij toen ze later terugkwam op controle, nog speciaal bedankt.'
Over de prijzen
Jaarlijks gaan vele studenten met een subsidie van het LUF Internationaal StudieFonds (LISF) naar het buitenland. Na thuiskomst schrijven ze een verslag over wat zij geleerd, onderzocht en ontdekt hebben. Dit verslag dingt dan automatisch mee naar de LISF-prijs. De winnaar ontvangt niet alleen 1.000 euro, maar mag ook spreken op een Cleveringabijeenkomst in het buitenland.
De Janneke Fruin-Helb Beurs is ingesteld om excellente LISF-onderzoeksvoorstellen extra aandacht en financiële steun te geven. Kandidaten met een LISF-onderzoeksproject van zeer hoge kwaliteit en creativiteit komen in aanmerking voor de Janneke Fruin-Helb Beurs van 1.000 euro. De beurs is vernoemd naar mevrouw drs. A.M. Fruin-Helb, voormalig directeur van het LUF (1989-2003) en mede-oprichter van het LUF Internationaal StudieFonds (LISF).
De ‘extra mile’
Ook Henrike (24) kan iedereen een studietijd in het buitenland aanraden. Zij wilde graag ervaren hoe het academisch klimaat en de kwaliteit van onderzoek aan andere universiteiten is. Met name Oxford prikkelde haar interesse. Haar verwachtingen zijn dubbel en dwars uitgekomen. Daarbij had zij wel de mazzel van een hele goede enthousiaste begeleider die voor haar de ‘extra mile’ liep.
Haar begeleider was zeer geïnteresseerd in haar onderzoeksonderwerp: de koloniale geschiedenis van vergif. Ze kwam op dat spoor toen ze hoorde van de Indische Vergiftrapporten. Daar is vanaf 1897 zo’n tien jaar aan gewerkt in Nederlands-Indië, Engeland en op verschillende plekken in Nederland. 'Ik had daar gelijk heel veel vragen bij: Want waarom vergiftrapporten en waarom werd er op zoveel verschillende plekken aan gewerkt. Ik vond het zeer intrigerend.'
Giftige species
Om het Engelse deel van de Vergiftrapporten goed te kunnen bestuderen moest ze het archief in van Kew Gardens. Dat kleurde haar onderzoek naar dit stukje koloniale geschiedenis verder in. De Vergiftrapporten dienden in die tijd twee doelen, namelijk meer kennis vergaren voor medicijnontwikkeling én ‘nepnieuws’ rondom vergiftigingen ontzenuwen. 'Nederlanders waren geïmponeerd door de vreemde cultuur en natuur in Nederlandse Indië. Ze wisten, in tegenstelling tot de inheemse mensen, weinig van de tropische planten en dieren. Dat leidde tot angst voor en veel speculaties over vergiftigingen.'
In de Vergiftrapporten staan alle planten, dieren en zelfs koraalsoorten beschreven waarvan de inheemse mensen wisten dat ze giftig waren. 'Die 250 species zijn naar Europa gebracht voor verder onderzoek bij een voorloper van Naturalis, het Koloniaal Museum in Haarlem, in Utrecht en dus in Engeland. Die kennis gaf de koloniale overheerser meer controle over zijn angst voor vergiftigingen.'
Volgend jaar, als haar tweede master is afgerond, hoopt Henrike een promotieplek te bemachtigen. 'Bij voorkeur eentje die zich richt op het koloniale verleden. Want geschiedenissen van de underdog, van mensen die we heel lang vergeten hebben en die zelf hun geschiedenis niet hebben kunnen schrijven, spreken mij zeer aan.'